2019 / 26 maart : Ivo Rigter

de strafbeschikking is een gedrocht, maar verzet loont

De strafbeschikking bestaat 10 jaar. Dat is geen reden tot feest. De strafbeschikking blijkt een nog lelijker gedrocht dan vooraf gedacht.

In mijn eigen praktijk zie ik in bijna de helft van de gevallen dat het bewijs rammelt of de boete (veel) te hoog is. Wordt verzet ingesteld, dan volgt vaak alsnog een sepot, vrijspraak of een lagere straf. De doorlooptijden zijn dramatisch: op kantoor zien we geregeld dat het jaren duurt voordat het verzet tegen een strafbeschikking door een officier van justitie wordt beoordeeld en dan eventueel alsnog voor een rechter wordt gebracht. Met name zaken van het CVOM zijn berucht vanwege de lange doorlooptijden.


Dit beeld wordt bevestigd door recente publicaties van NRC. Uit onderzoek blijkt dat in meer dan 6 procent van de onderzochte strafbeschikkingen uit 2017 geen sprake was van een „adequate schuldvaststelling”. Tweeduizend mensen dus die ten onrechte een (vaak forse) boete moesten betalen. Met mogelijk een strafblad en een geweigerde VOG tot gevolg. Lees de tot de verbeelding sprekende verhalen van mensen achter deze cijfers en huiver! De journalisten legden naast de bewijskwestie en de lange doorlooptijden nog een probleem bloot: veel strafbeschikkingen werden opgelegd door OM-medewerkers die daartoe niet eens bevoegd waren.


Minister Grapperhaus mag over dit onderwerp verantwoording afleggen. In aanloop naar dit debat bepleit de Nederlandse Orde van Advocaten de mogelijkheid onterechte maar juridisch onherroepelijke strafbeschikkingen te kunnen aanvechten. Over de haalbaarheid van dit plan durf ik geen weddenschap aan te gaan. Wat ik u wel op een briefje geef is dit: heeft u een strafbeschikking ontvangen, laat een advocaat dan heel snel verzet instellen; u komt er bijna altijd beter van af.